Other

Hoe moet je werkwoorden vervoegen?

Hoe moet je werkwoorden vervoegen?

Je gaat bij het vervoegen uit van de stam = werkwoord -en, uitgaand van de Nederlandse spellingsregels enkelvoud/meervoud (zie tabel). De ik-vorm wordt niet vervoegd met een extra ‘t’. Voorbeelden: ik onderneem, ik word, ik verbrand. De je-/jij-, u-, hij-, zij- en het-vorm vervoeg je met een ‘t’ achter de stam.

Wat is het werkwoord van gaan?

ga jij/je?…Alle vervoegingen van het werkwoord gaan.

imperfectum – verleden tijd
ik jij, je u hij zij, ze het men ging
zij, ze wij, we jullie gingen

Wat is het hele werkwoord van zullen?

Net zoals bij de sterke werkwoorden veranderen ze van klank in de verleden tijd. Maar ook in de tegenwoordige tijd worden ze op een andere manier vervoegd dan de sterke en zwakke werkwoorden.

Hoe vervoeg je werkwoorden in de verleden tijd?

In de verleden tijd is er een onderscheid tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Werkwoorden zijn regelmatig als ze in de verleden tijd dezelfde stam hebben als in de tegenwoordige tijd. De stam is de vorm die we horen als we de infinitief uitspreken en daarbij de uitgang -en (soms -n) weglaten.

Wat is het werkwoord van waren?

zijn/vervoeging

vervoeging van het werkwoord zijn
tegenwoordige tijd verleden tijd
u bent is was
gij, ge zijt waart
hij, zij, het is waren

Hebben en zijn oefenen TT?

Vervoeging van het bijzondere werkwoord ‘hebben’

Zinnen Antwoorden
Jij …?… (hebben, tt) een grote prijs gewonnen. hebt
Hij …?… (hebben, tt) een lieve zus. heeft
Haar ouders …?… (hebben, tt) een groot huis. hebben
Klaas …?… (hebben, vt) het niet zo met regen. had

Wat is de verleden tijd van gaan?

Nederlands

vervoeging van de bedrijvende vorm van gaan
onbepaalde wijs lang
tegenwoordig (o.t.t.) ga gaan
verleden (o.v.t.) ging gingen
toekomend (o.t.t.t.) zal gaan zullen gaan

Is zou een werkwoord?

Het niet-werkelijke aspect wordt meestal uitgedrukt in de werkwoordstijd. Dat kan de onvoltooid verleden tijd zijn, zoals was of kocht. Maar het kan ook de ‘onvoltooid verleden toekomende tijd’ zijn: zou(den) kopen. Die twee werkwoordsvormen kunnen op veel manieren afgewisseld en met elkaar gecombineerd worden.

Zullen rijtje?

Wij worden / zullen: wir werden. Jullie worden / zullen: ihr werdet. Zij worden / zullen: sie werden. U wordt / zal: Sie werden.

Hoe schrijf je zijn in de verleden tijd?

Share this post